We gaan een paar dagen weg, Ik weet nog niet waar naartoe. Dus mijn bedje gaat weer mee, ze hebben voor mij in de auto meer ruimte nodig dan voor zich zelf. Weet je wat er voor mij allemaal mee gaat? Mijn bed, knuffels, dekbedje, etensbak en mijn pillensnoepjes. En voor Aad en Roos twee kleine koffertjes op wieltjes en een tasje met boeken. Ik weet nu waar we naar toe gaan!
We gaan naar Harderwijk, daar komen we graag. Maar er is een andere mevrouw achter die grote tafel. Ik wil haar ook gedag zeggen, maar dat vindt ze geloof ik niet zo leuk. De andere mevrouw is er niet, misschien is ze wel weg. Zij wist mijn naam en riep mij ook als ze mij zag! En ik kreeg ook wel eens brokjes van haar. Als ze achter die grote tafel stond en ik er langs liep riep ze altijd ‘Dag Katrientje, ga je weer wandelen?’. En dan zwaaide ze ook altijd. Maar deze mevrouw doet dat niet!
Er zijn hier ook mensen die mij heel knap vinden, eentje denkt dat ik een jongetje ben omdat ik zo breed en flink ben. Er is een meneer die zomaar een advies aan Roos geeft omdat ik zo trek. Hij heeft ook een boxer gehad en die had dat nooit gedaan. Hij wil de uitdaging wel aan met mij en dan zou ik minder trekken. En weet je wat….geeft ie die Kleine het advies om een slipketting te gebruiken!
En ja hoor, ik ken die Kleine heel goed…Ze zegt tegen mij ‘Meid, ga even zitten’ en dat doe ik dan ook gelijk. Meestal heeft die Kleine zo haar eigen manier om iets duidelijk te maken. Maar nu praat ze heel anders tegen die meneer en dan weet ik hoe laat het is. Het gaat zo: ‘Meneer, ik heb geen advies van u nodig en zeker niet over een slipketting. Want als ik ergens een hekel aan heb is het aan een slipketting. Daarbij komt dat ik zeker geen uitdaging met u aanga. Het is een boxer-boxer en deze dame trekt zo nu en dan’.
Die meneer vindt het jammer, ’Ík niet’ hoor ik Roos nog zeggen. Met de laatste ronde komen we hem weer tegen, maar nu doet hij heel gewoon tegen mij. We hebben het er niet meer over gehad. De volgende dag gaan we wandelen op de Veluwe. Dat is heel leuk. Roos heeft het over de bomen en Aad vindt de nieuwe dingen niet zo leuk. Volgens die twee zijn de mensen weer lekker bezig. Lekker bezig! Gaan we koffie drinken? Ik heb wel trek in een hondenkoek!
Als we weer bij Karel zijn en ik op mijn bank zit, gaan we voor mij een kip halen in het winkeltje van Tannetje. Dat is een kip zonder velletje, het zijn alleen botjes om te knabbelen En dat vind ik zo lekker!
De volgende dag wil Roos naar een viswinkeltje in Harderwijk. Daar kwamen ze regelmatig toen we nog in Zeewolde woonden. Maar het winkeltje is er niet meer. Winkeltje is gesloten, de mensen zijn met pensioen. Wel jammer voor die Kleine. We gaan door naar Zeewolde om voor mij eten te halen. Deze mevrouw kent mij nog heel goed en vindt dat ik groot ben geworden. We zijn daar ook al even niet meer geweest want we wonen nu in Brabant. Krijg ik ook nog een snoepstokje, zo Lief!!! Als we weer naar Karel gaan wordt het ineens heel koud en roept die Lange ‘Dames, we gaan weer terug!’
Wij luisteren niet gelijk, want die Kleine ziet net een leuk truitje. Wordt het dus iets later voor we weggaan. Aad loopt te blauwbekken, zo koud heeft hij het gekregen. En ik ben nu zo moe geworden dat ik gelijk in slaap val als ik in Karel ben gestapt. Ga nog even over mijn kip dromen, misschien gaan ze er nog wel een halen voor mij…
Comments are closed.